Het weer in Nederland

Nederland heeft een gematigd zeeklimaat met relatief milde winters en zomers waarin serieuze hitte eerder uitzondering dan regel is. De Noordzee en vooral de Atlantische Oceaan oefenen veel invloed uit op het weer in Nederland. Enerzijds zorgt de Atlantische Oceaan voor de aanvoer van vochtige lucht en buien, anderzijds zorgt het er vaak ook voor dat de temperatuur niet zo gemakkelijk diep daalt of hoog stijgt. Het Nederlandse weer is ook redelijk onvoorspelbaar, waardoor het onder Nederlanders een vrij geliefd gespreksonderwerp is. Zelden is het weer perfect in de ogen van Nederlanders, waardoor klagen over het weer onderhand een volkssport geworden is.




Neerslag

Nederland heeft de onterechte reputatie een nat en onbestendig klimaat te hebben. In vergelijking met veel populaire zonvakantiebestemmingen komt Nederland er nog redelijk genadig vanaf als je kijkt naar de gemiddelde jaarlijkse neerslagsom. Sommige jaren valt er wat meer neerslag dan andere. Gemiddeld genomen valt er tussen de 800 en 900 millimeter neerslag per jaar. Er zijn wel wat verschillen per regio. Als je kijkt naar de statistieken over de periode 1981-2010 dan zijn de Randstad, de Veluwe en het uiterste zuidoosten van de provincie Limburg de natste gebieden met gemiddeldes die rond of boven de negenhonderd millimeter liggen. De droogste gebieden zijn het midden en noorden van Limburg, delen van Zeeland en het oosten van de provincie Noord-Brabant.

Neerslag valt redelijk evenredig verdeeld over het jaar. Het voorjaar is gemiddeld genomen de droogste periode. De grootste kans op een langere periode met droog weer heb je in de maand april. Naarmate de zomer vordert, neemt de gemiddelde neerslagsom toe. Dat heeft vooral te maken met de zomerse buien die vaak een abrupt einde inluiden van een warmere periode. Tijdens deze regenbuien kunnen er grotere hoeveelheden regen binnen een relatief kort tijdsbestek vallen. In extreme gevallen valt er soms een normale maandhoeveelheid binnen één etmaal.

Zon

Wat betreft zonneschijn komen we er in Nederland vrij bekaaid vanaf. De zonnigste gebieden liggen in het zuidwesten van Zeeland, aan de kust. Daar wordt gemiddeld per jaar tot achttienhonderd uur aan zonneschijn geregistreerd. Je ziet een duidelijke afname in het aantal zonnige uren naarmate je verder oostwaarts gaat. De strook van Nederland die in het oosten grenst aan Duitsland zit gemiddeld tussen de 1500 en 1550 uur aan zonneschijn per jaar. Dat is bijna twintig procent minder dan de zonnige Zeeuwse kust. De zonnigste maanden zijn normaal gesproken mei, juni en juli. De maand december is veruit de somberste. Het aantal uurtjes dat je de zon te zien krijgt ligt dan tussen de 40 en de 55 per maand. Zuid-Limburg is dan het somberste terwijl Zeeland, het zuidwesten van Zuid-Holland, Noord-Holland, Friesland en Flevoland dan het minst somber zijn. Als je een beetje pech hebt kan het dagen achter elkaar somber en grijs zijn zonder dat de zon zich enig moment door de wolken laat zien.

Zon

Wind

De ligging aan de zee zorgt ervoor dat het flink kan waaien in Nederland. Orkaankracht is zeldzaam, maar stormkracht komt soms meerdere keren per jaar voor. Met name de Noordzeekust en de Waddeneilanden kunnen het dan zwaar te verduren krijgen. Hoewel de herfst de reputatie lijkt te hebben dat het regelmatig waait, liggen de gemiddelde windsnelheden het hoogst in de wintermaanden. De kans op storm is in Nederland het hoogst in de maanden december en januari. Ook de maanden februari en maart kennen redelijk hoge windsnelheden.

Wind

Temperatuur

De maanden januari en februari zijn het koelst in Nederland. Het kwik ligt overdag gemiddeld enkele graden boven het vriespunt terwijl de minimumtemperatuur gemiddeld rond nul ligt. Dit betreft de officiële temperaturen die anderhalve meter boven de grond gemeten worden. Direct boven de grond is het ‘s nachts al snel enkele graden koeler. Gemiddeld telt een jaar zo’n 50 tot 60 dagen met een minimumtemperatuur onder het vriespunt. Per jaar zijn er gemiddeld zes tot twaalf dagen dat de temperatuur het hele etmaal niet boven het vriespunt uitkomt. Deze zogenaamde ijsdagen komen in Zeeland iets minder voor en in het noordoosten wat meer. Strenge vorst (<10 graden Celsius) komt normaal gesproken slechts enkele keren per jaar voor. Tijdens milde winters kan het zomaar gebeuren dat er helemaal geen strenge vorst voorkomt. Vanaf maart merk je dat de zonkracht toeneemt. De temperatuur gaat vooral overdag stap voor stap omhoog. De maanden april en mei kunnen erg wispelturig zijn. Zowel zomerse dagen als koele dagen (in april met temperaturen net boven nul) kunnen voorkomen.

Pas als de zomer in juni intreedt, is het echt gedaan met het koele weer. De zomer duurt in Nederland officieel drie maanden (juni, juli en augustus), maar kan soms laat op gang komen en vroeger eindigen. Aan de andere kant kun je ook het geluk hebben dat de zomer wat langer aanhoudt. Nazomers weer wordt in Nederland als bonusdagen gezien. ‘s Avonds koelt het dan wel sneller af dan in de zomer. Tot in de late uurtjes op het terras of in de tuin zitten is er in september niet meer bij, op een enkele uitzondering na.

De gemiddelde temperatuur ligt in de zomer tussen de 20 en 25 graden. Het aantal zomerse dagen (25 graden Celsius of hoger) varieert zeer sterk per regio en per jaar. Gemiddeld is het aantal zomerse dagen in het noordwesten van Nederland beperkt tot 0 tot 5 dagen, terwijl dit aantal in Limburg en in delen van Noord-Brabant en Gelderland gemiddeld rond of zelfs boven de dertig per jaar ligt. Tropische dagen (30 graden of hoger) zijn zeldzamer. Gemiddeld 0 tot 8 per jaar. Er komen echter ook wel eens zomers voor waarbij de tropische grens van dertig graden niet gehaald wordt.

Vanaf september zie je de temperatuur trapsgewijs naar beneden gaan. Het aantal zomerse dagen neemt in september flink af en in oktober zie je dat het aantal warme dagen (20 graden of hoger) ook snel afneemt. In november is de kans op temperaturen boven de twintig graden ronduit klein te noemen. November is echt een overgangsmaand richting somber en koel weer. In deze maand kan Koning Winter al de eerste speldenprikken uitdelen. De eerste sneeuwbuien worden niet zelden in november waargenomen. Soms blijft de sneeuw al liggen en begint voor de kinderen de sneeuwpret.